Informatie over de kunstenaar
Koloniesweg 24
9695 EL Bellingwolde NL
+31(0)597 53 23 77
Open: op afspraak
Willem de Bolster (1936) volgde de MO lerarenopleiding aan de
Rietveld academie en was werkzaam bij het onderwijs en bij de Volksuniversiteit
in Amstelveen.
Tijdens zijn opleiding kwam hij in aanraking met de keramiek.
Zijn kunstenaarsbestaan begon echter met schilderen. In zijn
schilderijen ontstond al snel de zoektocht naar de diepere betekenis van
organische vormen, voor hem een spirituele benadering van de natuur.
Om dit in beeld te brengen werkte hij met veel kleur en bracht
structuur aan in zijn miniaturen van onderzee-taferelen en fantasiewerelden die
zich zowel onder als boven de grond afspeelden.
Het gevolg van de structuurschilderijen was dat hij het
driedimensionale zocht, hij had de ruimte nodig, zoals hij dat zelf beschrijft.
Hij ontdekte het werk van de kunstenaar Soldner, dit was
keramiek op Raku wijze gestookt, maar waarbij Soldner een aantal veranderingen
in glazuurtechnieken had aangebracht.
De herkenning in kleur, vorm en techniek bracht Willem de
Bolster ertoe om deze kunstvorm te ontdekken.
De Nederlandse keramist Johan Broekema leerde hem de
technieken en bleef lang een vraagbaak omtrent glazuurrecepten en andere
aanverwante zaken.
Toen het lesgeven minder tijd vergde kon Willem op zoek gaan
naar zijn eigen stijl en zich de methodes van deze 16de eeuwse
Japanse stookwijze eigen maken.
Zo kwam het dat hij bekend werd in de Amstelveense gemeente
en ver daar buiten, met exposities, de kunstuitleen en vele particulieren die
werk van hem aankochten.
In 1997 is de kunstenaar samen met zijn vrouw Cock de Bolster
naar Oost Groningen verhuisd.
Buiten het dorp Bellingwolde staat een kleine boerderij met
een prachtig stuk natuurgrond er omheen, hier kreeg hij de ruimte om samen met
zijn vrouw een atelier te ontwerpen en te bouwen.
Naast de Raku stookplaats zijn er tevens in de zomer van 2002
twee nieuwe ovens herrezen voor de nieuwe technieken die Willem zich eigen
heeft gemaakt, namelijk het Pit- en Saggarstoken.
werk van de kunstenaar
Pit Fire Bol_Pot 24 cm hoog |
Pit Fire Bolle pot 24 cm hoog |
Pit Fire_Grote vaas met kaphalsje 36 cm hoog |
Pit Fire_Vaas met hals 26 cm hoog |
Raku_Grote groene vaas 36 cm hoog |
Raku_Stele 29 en 14 cm hoog |
Saggar-Bolle roze pot 20 cm |
Saggar_Slanke vaas 30 cm hoog |
Saggar_Stone Henge 2 x 30 en 17 cm hoog |
Saggar_Zadeldakkerk 36 en 20 cm hoog |
technieken
Willem de
Bolster is al jaren bezig met zijn keramiek op Raku wijze te stoken.
Hierin
zijn in de zomer van 2002 een tweetal
technieken bij gekomen.
Hij heeft
zich nu, naast het Raku stoken, toe gelegd op het Saggar en Pitfire stoken.
De
verschillen tussen Raku en de Saggar / Pitfire techniek zitten niet alleen in
de andere manieren van stoken maar ook in de uiterlijke verschijning van de
objecten.
Binnen de
Raku techniek is in het proces van glazuren en de bijkomstige craquelu’res de
uiterlijke schoonheid te vinden van gereduceerde kleuren en het bijzondere
lijnen spel.
Bij het
saggar en pitfire proces komen er geen glazuur en craquelu’res bij kijken.
Doormiddel
van een bewerkt kleislip die wordt aangebracht als huid op het object
(terra
sigillata) en materialen zoals ijzerdraad, tape, zeewier, houtkrullen maar
vooral zouten en sulfaten die om en onder de objecten worden geplast tijdens
het stoken, vindt er en totaal ander proces plaats dan bij Raku.
Saggars
bijvoorbeeld, wat een soort overkoepelende oven is, werden vroeger juist
gebruikt om het aardewerk te beschermen tegen invloeden van buiten. In de
hedendaagse techniek worden de Saggars gevuld met hout en andere natuurlijke
materialen om invloeden van buiten, binnen te laten en mogen zij zich juist
manifesteren op het object.
Het
belangrijkste verschil in materiaalgebruik tussen de Raku en Saggar / Pitfire
techniek is toch wel het gebruik van de verschillende zouten en oxides in en om
de objecten in de oven.
Deze laten
een kleurenscala achter wat kan verlopen van en zachte roze blos tot diep
roestbruinen lijnen.
Bij de
Pitfire techniek worden de objecten op de bodem van de oven gelegd die voorzien
is van zaagsel, waarna de zouten en oxides op en over het object worden
gestrooid.
De oven
wordt tot boven aan gevuld met hout en als het vuur goed brandt, afgedekt met
een golfplaat. Na 12 uur is het stookproces ten einde en kan het object
voorzichtig uit de oven worden gehaald waarna men de patronen van vuur en
houtskool kan aanschouwen.